De VRKI 2.0 is een instrument om het inbraakrisico van woningen en bedrijfspanden te bepalen. Aan de hand van dit inbraakrisico wordt vastgesteld welke beveiligingsmaatregelen moeten worden genomen. Per 1 januari geldt een nieuwe versie.
De VRKI 2.0 wordt gebruikt door verzekeraars, beveiligingsinstallateurs en eindgebruikers (huisbezitters en ondernemers). De verzekeraar bepaalt samen met de verzekerde welke preventie noodzakelijk is voor een acceptabel risico; de VRKI is hierbij een hulpmiddel.
De nieuwe VRKI 2.0 versie 2019 is per 1 januari jl van kracht. Alle voorgaande versies mogen vanaf 1 april 2019 niet meer worden gebruikt. Er is dus sprake van een overgangstermijn tot 1 april. Zie voor meer uitleg o.a. de website van het CCV.
Dit heeft voor de beveiligingsbranche aardig wat stof doen opwaaien omdat nu in de letter- en cijfercombinaties aansluiting is gezocht op Europese richtlijnen. Voor een juwelier is dit natuurlijk minder interessant. Die legt de verantwoordelijkheid voor bouwkundige en elektronische maatregelen toch in eerste instantie graag in handen van de vakman: een erkend beveiligingsbedrijf. Maar er zijn in de loop van de jaren ook wat zaken aangescherpt.
In het kort komt het volgens de VRKI 2.0 versie 2019 hier op neer:
1. Elke juwelier met een handelsvoorraad tot €75.000 moet in klasse 3 worden beveiligd.
2. Alles daarboven wordt klasse 4 en i.o.m. de verzekeraar.
Maar: wat verschilt dat nu met de ‘oude’ VRKI’?
We gaan er voor het gemak even vanuit dat de attractiviteit in ieder geval altijd Zeer Hoog (ZH) is. In eerste instantie worden we hier dus niet veel wijzer van. We zullen voor meer duidelijkheid wat moeten inzoomen op de definities van toen en nu.
In tabelvorm de verschillen van de specifieke juwelierspreventie:
* AT3 = DP3, 180 seconden lijnbewaking (voorheen AL2), AT4 = DP4, 90 Seconden lijnbewaking (voorheen AL3).
*1 Bouwkundig niveau is niet 100% ‘transparant’ aan te geven vanwege de mogelijke afwezigheid van een kluis. Dit item is altijd in overleg met de verzekeraar.
*2 BK1 is het oude B0, BK2 is het oude B1… etc.
*3 Op een kluis moet nu ook een seismische trildetectie aanwezig zijn als niet alle aanvalszijden gedekt kunnen worden door (AntiMask) bewegingsdetectie .
Kortom: ten opzichte van VRKI 2017 zijn er nauwelijks verschillen. Dat wat écht nieuw is, zijn de volgende twee zaken:
1. seismische trildetectie op de kluis
2. ramkraakbeveiliging als:
a. het risico valt in klasse 3 of 4
b. de buitenschil niet voldoende sterk is om een rijdend voertuig te weerstaan
c. het risico aanrijdbaar is en
d. een volume Hoog of Zeer Hoog attractief aanwezig is
Alarmtransmissie
Vanaf 2019 moeten conform de nieuwe VRKI 2.0 formeel alle juweliers de alarmtransmissie op niveau DP3 of DP4 hebben. Het zou kunnen dat men een inbraaksignaleringsinstallatie heeft die nog via een oude analoge of ISDN telefoonlijn doormeldt. Dit stopt definitief per 1 september 2019. De inbraaksignaleringsinstallatie moet vooraf geschikt gemaakt worden voor deze nieuwe vorm van alarmtransmissie.
In de VRKI is daar gelukkig al enkele jaren geleden rekening mee gehouden. Daarin is voorgeschreven dat hiervoor een alternatieve kieseenheid moet worden gebruikt. Dus niet via de VoIP aansluiting van uw modem/router van uw provider maar rechtstreeks als netwerkdeelnemer op een UTP aansluiting van uw modem/router. En in lijn met wat hierboven in de tabel wordt omschreven (ook al in 2017 diende u te beschikken over een back up-verbinding). Een back up-verbinding wordt in de praktijk vaak verzorgd door een, in sommige gevallen aparte, kieseenheid met simkaart voor GPRS data. Het opzeggen van uw oude analoge lijn kan in bijna alle gevallen een behoorlijke besparing opleveren, echter uw inbraaksignaleringsinstallatie zal mogelijk moeten worden aangepast op de nieuwe technieken. Informeer bij twijfel bij uw alarminstallateur welke vorm van alarmtransmissie u nu heeft en daarna uw verzekeraar. En als laatste: zeg uw oude lijn pas op als de inbraaksignaleringsinstallatie werkt via de nieuwe verbinding.
Kortom: preventie voor juweliers blijft te allen tijde maatwerk in goed overleg tussen klant, installateur en verzekeraar.